We zaten bij mijn moeder thuis met de hele familie aan een lange tafel voor het kerstdiner. Mijn moeder houdt niet van koken en mijn vader niet van diners, dus zolang als ik me kan herinneren koken wij, haar dochters, met kerst.
Later, toen we allemaal uit huis waren en mijn moeder in de binnenstad ging wonen, verplaatste het kerstdiner zich daar naartoe. Mijn zussen en ik deelde de gangen op en bereidde deze thuis voor zodat we alleen nog maar iets op hoefde te warmen of een laatste hand hoefde te leggen aan een salade ofzo.
Dit jaar was ik eigenlijk ziek, dus het koken, ik zou het tussengerecht en toetje maken, viel me best zwaar. Michael hielp mee, foeterend, want ik had weer eens van alles bedacht en waar het op neerkwam was dat hij voornamelijk bezig was om het uit te voeren, zoals wel vaker. Plannen is niet mijn sterkste kant 😉
Als tussengerecht had ik bedacht om een ‘winterbuideltje’ te maken. Het was een dunne, als een buideltje bij elkaar gebonden crêpe met daarin ragout van gemengde paddenstoelen, peterselie en room. De ragout had ikzelf gemaakt. Bij mijn moeder warmde we de 14 buideltjes nog even op in de oven en daarna gingen ze zo op het wit porseleinen servies wat nog van mijn oma is geweest. Het zag er heel leuk uit.
Iedereen vond het lekker, maar zelf was ik niet tevreden. Ik proefde te weinig peterselie en er had meer Cayenne peper bij gemogen. Nee, dit kon beter en ik werd me daar bij elke hap bewuster van.
Ik vroeg aan mijn zus die naast me zat wat zij ervan vond. Zij vond het heerlijk! Met dat antwoord was ik niet tevreden, sterker, ik geloofde het niet, want ik proefde zelf duidelijk dat er iets miste. ‘Mis je niet een beetje meer smaak?’, vroeg ik haar. Nee, dat romige vond ze juist lekker. Toen vroeg ik het aan mijn dochter die tegenover me zat. Die zei; misschien had er inderdaad wel iets meer peper in gekund. Met dat antwoord was ik al meer tevreden, maar het was nog niet voldoende.
Ik ging door naar mijn zoon die schuin tegenover me zat. Hij is een heel verdienstelijke thuiskok. Hij zal vast kritischer zijn, zo dacht ik. Niets bleek minder waar! Hij vond het echt heel lekker. Nu werd ik er zelfs een beetje geïrriteerd van. Waarom vertelde niemand mij de waarheid?!
Mijn zus naast me begon over mijn perfectionisme en de hoge lat die ik vaak neerleg en op dat moment besefte ik, dat ik als in een soort van nauw bewustzijn bezig was mijn gelijk te halen. Namelijk; dat de smaak niet goed genoeg was.
Door dit te zien kon ik het loslaten, later dacht ik erover na. Wat gebeurde hier nou?
Op één of andere manier had ik mijn idee bevestigd willen zien. Ik was hier zelf van overtuigd en wilde dat anderen mijn overtuiging deelde, ook al was die negatief. Ik was toch zeker niet gek?! Het was gewoon niet goed genoeg! Iemand die iets anders zei vertrouwde ik niet, die loog. Hier schrok ik wel even van.
Michael zei; ‘En dat is niet alleen daar, hè, dat je bevestiging wil, je wil altijd bevestiging voor wat je zelf gelooft.’ En dat begreep ik wel, want als je de enige bent die iets gelooft dan kom je alleen te staan en dat voelt helemaal niet fijn. Je zoekt dus altijd naar geestverwanten, mensen die hetzelfde geloven als jij. Ook als het om grote dingen gaat.
Terug naar de winterbuideltjes. Oké, ik vond dat de smaak beter had gekund. Niemand anders vond dat zo expliciet als ik. Ik stond hier dus alleen in en nu zocht ik niet meer naar erkenning buiten me, maar voelde ik hoe het was om hier alleen in te staan. ‘Kom maar’, zei ik tegen mezelf, ‘je mag echt als enige vinden dat er meer peterselie en Cayenne peper in had gemoeten.’
En met dat ik me kon verbinden met dit eenzame gevoel, verzachtte het en kon ik ook weer geloven dat anderen het oprecht lekker hadden gevonden.
Michael zei: ‘Als je je niet wil verbinden met een negatief gevoel, zoekt het een weg naar buiten. Het zoekt medestanders, wijst schuldigen aan, maar wat het werkelijk wil is verbinden met jou.’
En zo gaat het telkens maar weer om alles wat je voelt te erkennen zodat het niet op zoek hoeft naar bevestiging buiten je. Dat zou in het kader van; ‘Jij moet geloven wat ik geloof!’ Of; ‘Je liegt, want ik geloof iets anders!’ een hoop destructie in de wereld schelen.
Liefs! Petulia
Deze blog wordt geschreven door Petulia van Tiggelen. Samen met haar partner Michael Hulst begeleidt zij mensen met aanhoudende (pijn)klachten, relatieproblemen en zingevingsvraagstukken. Daarnaast ontwikkelden zij het opleidingstraject Scholing in Bewust Creëren. Voor meer informatie zie de website The Present.nu