We zitten voor ons vakantiehuisje in Ermelo, omringd door twee appelbomen, een peer, een pruim, bessenstruiken, vingerhoedskruid en bijen en hommels die veel zoemend geluid maken telkens als ze in zo’n vrolijk gekleurd hoedje verdwijnen. Uit een broedkastje klinkt het piepen van jonge vogeltjes. We durven niet te gaan kijken, bang de moeder af te schrikken, een pimpelmeesje zo te zien.
Vanochtend hebben we 3 uur in bed gelegen, dit soort van bed-sessies waarin van alles voorbij komt hebben we vaker op vrije dagen. Ik vertel die ochtend aan Michael dat ik het zo ontzettend vreselijk vond om gisteren het ‘verkeerde’ cadeautje gegeven te hebben.
We waren in A’dam voor een feestje van een vriendin van mij. Het was een uitgesteld verjaardagsfeestje, want in januari toen ze eigenlijk jarig was ging haar feestje niet door omdat ze griep kreeg.
De cadeautjes waren de kast in gegaan. Ondertussen had ik er één zelf in gebruik genomen en wat overbleef was een setje van vier kopjes. Ik vond dat ik er nog iets bij moest kopen.
Ik ging naar de boekhandel en stond lang te twijfelen tussen twee boekjes. Ik wist het niet goed en kocht er uiteindelijk maar gewoon één.
Eenmaal thuis ging ik opnieuw twijfelen, het boekje plus die vier kopjes… dat was wel weer veel voor een verjaardag, was dat niet een beetje overdreven?…binnenkort gingen we langs bij iemand die net een nieuw huis had, daar zouden die kopjes een mooi cadeau voor zijn… Dus besloot ik alleen het boek met een paar kaarsjes te geven.
Meteen toen ik die avond bij haar binnenstapte, wist ik dat ik de ‘foute’ beslissing had genomen; ik had die kopjes erbij moeten geven. Een van de eerste dingen die ze namelijk zei toen we binnenkwamen was; ‘We komen glazen tekort.’ Kopjes zijn dan wel geen glazen, maar ze zouden toch een uitkomst zijn geweest! En bovendien hadden ze bij haar interieur gepast, zo zag ik, ze waren echt voor haar bedoeld!
Zij wist hier natuurlijk allemaal niks van. Het boekje vond ze volgens mij niet perse heel boeiend, maar dat was niet erg ofzo, ze vond het vooral heel leuk dat we er waren. Zelf vond ik het wel erg, ik had dus ook nog het verkeerde boekje gekozen!
En nu in bed met Michael, voel ik de pijn van niet het juiste cadeautje gegeven te hebben. Mijn perfectionistische zelf vindt dit vreselijk. En ik schaam me voor de reden; dat ik een boekje alleen wel voldoende vond. Dat was handelen vanuit tekort in plaats vanuit overvloed.
De pijn van het ‘verkeerd’ gedaan te hebben voelt als een speer in mijn borstkas. Ik wil hier zo snel mogelijk vanaf! Daarom zou ik nu het allerliefst direct naar de boekhandel sprinten, het andere boekje kopen, de kopjes pakken, naar A’dam rijden en het allemaal alsnog gaan geven.
Onzin natuurlijk, ze ziet me aankomen.. en bovendien is op zondag de boekhandel dicht. ‘Waarom is het zo erg dat je het niet perfect hebt gedaan?’, vraagt Michael. Het komt er meteen uit: ‘Als ik het niet perfect doe, ben ik van geen betekenis, heb geen waarde en kan ik er net zo goed niet zijn.’ Zoooo, die gaat lekker pijlsnel de afgrond in.
‘Blijf maar bij dat waardeloze gevoel’, zegt Michael. En voor de honderdduizendste keer, ik heb mijn waardeloosheid al zoooo vaak onderzocht, voel ik hoe het is om van geen waarde te zijn.
Ik krimp ineen, rol me op, maak me zo klein mogelijk en trek een deken over me hoofd. Ik wil onzichtbaar zijn, weg, weg, weg.
‘Waarom hou jij je waardeloosheid in stand?’ vraagt Michael. Vroeger zou ik over zo’n opmerking boos geworden zijn; ik ben natuurlijk helemaal niet bezig met het in stand houden van mijn waardeloosheid!
Maar ondertussen weet ik dat je systeem niets voor niets doet en dus kennelijk denkt dat waardeloosheid me van nut kan zijn. En nu komt er een ander beeld omhoog; dat van mij als klein kind en een vader die vaak boos op mij was en mij lastig en moeilijk vond. En ik besef dat het toen voor mij veiliger was om te geloven dat ik ‘niets waard was’, dan om het oordeel van mijn vader in twijfel te trekken. Dat zou immers veel te onveilig zijn. Waardeloosheid gaf me dus veiligheid.
Ondertussen krijg ik het onder die deken benauwd, pfff, ik sla hem van me af. Oké, ik doe dus dingen om door een ander ‘goed’ gevonden te worden en zo mijn eigen gevoel van waardeloosheid te verbloemen. En hoe vermoeiend is dat! Het is een bodemloze put die altijd maar kortstondig gevuld wordt en mij afhankelijk maakt van anderen die hem moeten vullen, maar nooit echt kunnen vullen.
Michael; ‘Als je jezelf nou helemaal gevuld zou hebben met eigen waarde en dan van daaruit je cadeautjes gegeven zou hebben, maakt het dan uit wat een ander ervan vindt?’ ‘Nee’, voel ik meteen.
En ik besef ook dat als ik mezelf had gevuld met eigenwaarde ik het anders had gedaan; dan had ik vanuit overvloed die kopjes erbij gegeven. Het gaat er dus niet om dat een ander me niet goed vindt, het gaat erom dat ik mezelf waardeloos vind! Mag ik mezelf waardeloos vinden? Is dan de volgende vraag. Ik omarm het kind in mij dat zich waardeloos voelt. Alles wordt rustiger nu. Ik voel me leeg. Prettig leeg.
Deze blog wordt geschreven door Petulia van Tiggelen. Samen met haar partner Michael Hulst begeleidt zij mensen met aanhoudende (pijn)klachten, relatieproblemen en zingevingsvraagstukken. Daarnaast ontwikkelden zij het opleidingstraject Scholing in Bewust Creëren. Voor meer informatie zie de website The Present.nu